Gedichten en volksliederen

ODE AAN DE VECHT (Albert Snijders, Gramsbergen)

Zit ik langs de kant van de Vecht,
heel diep in gedachten verzonken,
dan zie ‘k in m’n dromen jouw stroom,
bevaren door stokoude zompen,
beladen met Bentheimersteen,
zich wringend door bochten en sluizen,
op weg naar ons land met als doel,
te bouwen veel kerken en huizen.
Refrein
Oh, mooie Vecht,
kronkelend zoek jij je weg,
oh, mooie Vecht,
je komt vanuit Darfeld in Zwolle terecht.
Jij brengt de mens,
al eeuwenlang vreugd en plezier,
jij bent voor mij,
de allermooiste rivier.
Je ligt als een slang in het land,
heel sierlijk met talrijke bochten,
waar vissers met hengel en haak,
zich ergens een visstekkie zochten.
je stroomt door de groene vallei,
het Vechtdal dat is jouw gebied,
je kabbelt heel rustig voorbij,
daarom zing ik steeds weer mijn lied.
Refrein
Ik weet wel, je hebt jouw geheim,
je zwijgt, daarvoor heb je je reden,
en als het te veel werd ben jij,
vaak buiten je oevers getreden.
hoe lang loop je al door de tijd?
dat is door de mens niet te tellen,
maar als je kon spreken, oh jee,
wat had je dan veel te vertellen!
Refrein

Gramsberger Volkslied

Welkom vrienden bij elkander,

Welkom vrienden bij elkander,

Het zij in vreugde, het zij in smarte,

Het zij in vreugde, het zij in smarte

Roept de vriendschap aan,

Roept de vriendschap aan.

 

Gij alleen roept onze harten,

Gij alleen roept onze harten,

Het zij in vreugde, hetzij in smarte,

Het zij in vreugde, het zij in smarte,

Roept de vriendschap aan,

Roept de vriendschap aan.

 

 

Grambargn, ie bint mi’j zo lief

Grambargn, stad an de Vechte

Plek woar ik now altied blief

Nargens ter wereld ist mooier dan hier

Grambargn, ie bint mi’j zo lief

Nargens ter wereld ist mooier dan hier

Grambargn, ie bint mi’j zo lief

 

Geef ons moar de Meene

De Kooi of de Schans

Of Oane, Broek dan wel

De brug bi’j Appie Hans

De Esch en het Weertien

Ook de Scheere ligt fijn

’t Is nergens beter
Dan weer thuus in ’n Aap te zijn.

 

Grambargn, stad an de Vechte

Plek woar ik now altied blief

Nargens ter wereld ist mooier dan hier

Grambargn, ie bint mi’j zo lief

Nargens ter wereld ist mooier dan hier

Grambargn, i’j bint mi’j zo lief

 

(Titellied van een revue uit 1980 op de melodie van

“Huilende Sirenes” , geschreven door Bertus Supheert)

vecht

Ik ontmoette haar, gaf haar een knik
Stil liep ze met mij mee
Wachtend op een woord, een blik
Stiekem kijkend wat ik deed

Dan wendde zij zich af van mij
Ik lachte en begreep het spel
Een beetje stuurs, alsof ze zei
Ik pak jou straks nog wel!

Zij gaf mij vruchten onderweg
Om zo mij te bekoren
Frambozen langs de meidoornheg
Zoeter nog dan ooit tevoren

Een rimpeling, ze talmde iets
Maar toen ik ongeduldig werd
Toverde ze zomaar uit het niets
Een prachtig mooi boeket

Met ereprijs en kaasjeskruid
Wist ze mijn oog te strelen
En bernagie, dat naar verluidt
Elk droeve hart doet helen

Een bouquet van anjer, egelantier
Kamperfoelie en valeriaan
Vermengden zich met wolken vlier
En prikkelden mijn reukorgaan

Soms spreidde zij haar armen uit
Fier naar de horizon
Dan weer beroerde ze mijn huid
Opdat ze koelte geven kon

Al was mijn scepsis reeds weerlegd
Zij kende geen genade
En met een roffel van de bonte specht
Startte ze een serenade

Leeuwerik, merel en karekiet
Ieder in hun eigen taal
De spotvogel, ik zag hem niet
Zong het mooist van allemaal

Lichtvaardig als ik was voordien
Zij had mijn hart genomen
Maar na Junne wist ik sedertdien
Ik zou nooit aan haar ontkomen

O Vecht, wie gaf die naam aan jou
Waarom zou jij strijden?
Ieder zal zich toch immer trouw
Door jou laten verleiden?!

Femmie Scholten